Vakbonden en werkgevers sluiten een sectorakkoord dat machineproducenten toelaat om in drukke periodes hun personeel meer te laten werken.
België telde in 2015 ruim 4.600 bedrijven die machines maken, onderhouden en verdelen.
Volgens Agoria is de sector goed voor een jaaromzet van 43,5 miljard euro en voor 76.200 jobs. De nieuwe regeling geldt in de machinesector voorlopig enkel voor arbeiders.
Op piekmomenten zouden arbeiders 10 uur extra mogen presteren, boven op de bestaande 38 urenweek. De opgespaarde overuren mogen maximaal zes jaar worden meegedragen om in een luwere periode een gebrek aan werk te compenseren.
Inspiratie hiervoor komt van het plus-minus-conto, een systeem om productieschommelingen over een langere periode op te vangen. Bedrijven kunnen arbeiders tijdelijk tot 48 uur per week laten werken, op voorwaarde dat de gepresteerde uren gecompenseerd worden als het rustiger is.
In de Audi-fabriek in Vorst wordt dit systeem nu reeds toegepast. Audi kan aan elke werknemer maximaal twaalf keer per jaar vragen een extra zaterdag te komen werken. Daarnaast kunnen arbeiders bij Audi ook vrijwillig overuren opsparen. Audi gebruikt dit systeem om pieken in de productie op te vangen.
Minister van Werk Kris Peeters (CD&V) heeft begin dit jaar met zijn wet op werkbaar en wendbaar werk de mogelijkheid gecreëerd om deze flexibiliteitsregeling naast in de auto-industrie ook in andere sectoren in te voeren. De voorwaarde hiervoor is wel dat de vakbonden en de werkgevers op sectorniveau hierover een collectieve arbeidsovereenkomst sluiten.
